De triomf van de geest over het lichaam
Een van de meest gebruikte termen in de medische taal is het woord placebo. Het placebo effect wordt gebruikt als een meetinstrument voor het beoordelen van de effectiviteit van nieuwe geneesmiddelen. Maar wat is precies het placebo effect en wat zijn de gevolgen voor de deterministische structuur van de Westerse geneeskunde?
Het placebo effect wordt de laatste tijd regelmatig misbruikt door gezondheidswerkers om een fraude of bedrog bekend te maken en te stigmatiseren. Alternatieve therapieën zijn vaak gekarakteriseerd alsof ze alleen maar placebo’s zijn. Maar het placebo effect is geen frauduleus, nutteloos of kwaadwillig verschijnsel. Het gedraagt zich onafhankelijk van de intenties van charlatans of gezondheidswerkers. Het is een spontaan, authentiek en zeer feitelijk verschijnsel dat betrekking heeft op nauwkeurig-waargenomen, maar niet-geïnterpreteerde, en toevallige, therapieën of verbeteringen van de gezondheid, die zich voordoen zonder een actieve chemische/farmacologische stof. Namaakmedicijnen – zogenaamde medicijnen die geen actieve chemische stoffen bevatten – gedragen zich vaak als echte medicijnen en veroorzaken therapeutische effecten als die aan patiënten worden voorgeschreven.
In veel geneesmiddelenonderzoek komen de fabrikanten van het geneesmiddel er tot hun ongenoegen achter dat hun product op geen enkele manier superieur is aan het effect van een placebo. Maar dat betekent niet dat een placebo geen enkele reactie in het menselijk organisme zou oproepen. Integendeel, een placebo veroorzaakt niet-chemische stimuli die het organisme sterk sturen in de richting van een genezingsproces. Dat wil zeggen, het placebo effect is niet afhankelijk van de effectiviteit van het geneesmiddel, maar uitsluitend van de therapeutische intentie en verwachting.
Een groeiende hoeveelheid onderzoek toont aan dat het bij het placebo effect niet alleen gaat om psychologische of instinctieve componenten, maar ook om een biochemisch inwerking op het mechanisme.
Effecten van positief en negatief denken
Het placebo effect is vaak verkeerd begrepen als een louter psychologisch en uiterst subjectief verschijnsel. De patiënt, die overtuigd is van de effectiviteit van de therapie, negeert zijn symptomen of ervaart die vaag, zonder substantiële verbetering van zijn gezondheid; dat wil zeggen dat de patiënt zich beter voelt maar hij is niet gezonder. Maar kan het subjectieve psychologische aspect van het placebo effect verantwoordelijk zijn voor alle geneeskrachtige eigenschappen ervan? Het antwoord is duidelijk: het placebo effect verwijst naar een alternatief geneeskrachtig mechanisme dat deel uitmaakt van de menselijk bestaan, en dat wordt gemotiveerd door de wens om te genezen of door het geloof in de therapeutische waarden van een behandeling, en daarbij horen biochemische antwoorden en reacties van aansporing van de wens of het geloof om beter te worden.
Maar placebo’s zijn niet altijd gunstig: ze kunnen ook negatieve effecten hebben. Bijvoorbeeld het toedienen van een farmacologisch inactieve stof aan sommige patiënten kan soms onverwachte gezondheidsverslechteringen veroorzaken. Een overzicht van 109 dubbelblind studies schatte dat 19 procent van ontvangers van een placebo een nocebo effect lieten zien: onverwachte verslechtering van de gezondheid¹. In een gerelateerd experiment zeiden de onderzoekers tegen de vrijwilligers dat er een zwakke elektrische stroom hoor hun hoofden zou worden geleid, terwijl dat niet waar was; hoewel er dus geen sprake was van stroom, klaagde 70% van de vrijwilligers,(die medisch student waren), toch over hoofdpijn na het experiment2.
Bij een groep patiënten die leden aan halsslagader atherosclerose, werden de prognose en de progressie van hun ziekte extra belast omdat hun psychische gezondheid slecht was, (dat wil zeggen dat ze last hadden van hopeloosheid of depressie). In een andere groep halsslagader atherosclerose patiënten werden de prognose en progressie niet uitsluitend belast door hopeloosheid, maar ook door vijandigheid3. Bij patiënten met kransslagader hartaandoeningen was hopeloosheid een cruciale risicofactor4. Sociaal isolement, werkstress en vijandigheid voegden extra risicofactoren toe5. Positief of negatief denken lijkt een doorslaggevende risicofactor te zijn bij elke behandeling, dat is misschien zelfs belangrijker dan de medische interventie.
Het nocebo effect lijkt geen specifiek biologische veroorzaker te hebben. Een groep van 15 mannen, van wie de vrouwen leden aan terminale kanker, namen deel aan een klein globaal onderzoek. Na het overlijden van hun echtgenotes ervoeren de mannen ernstig verdriet, wat leidde tot immunodepressie. De lymfocyten van deze mannen reageerden enige tijd slecht op mitogenen. Verdriet had hun immuunsysteem aangevallen. Het onderzoek stelde dat verdriet, en door verdriet veroorzaakt immunodepressie, het sterftecijfer van deze specifieke groep sterk verhoogde6.
Een korte geschiedenis over een klein wonder
Het woord placebo, (betekenis: ik zal behagen), werd gebruikt in het middeleeuwse gebed in de zinsnede Placebo Domino (Ik zal de Heer behagen), en was afkomstig van een bijbelse vertaling uit de vijfde eeuw AD7. In de 18e eeuw werd deze uitdrukking overgenomen door de geneeskunde en werd die gebruikt bij het maken van geneesmiddelen zonder therapeutische waarde, die aan patiënten werden toegediend als “lokmedicijn”. De term begon te transformeren in 1920 (Graves8), en raakte via uiteenlopende tussenstappen (Evans en Hoyle, 19339, Gold, Kwit en Otto, 193710, Jellinek, 194611), in 1955 volledig getransformeerd, toen deze tenslotte een belangrijk deel voor zich opeiste van het geneeskrachtig effect in z’n algemeenheid. Henry K. Beecher schreef in zijn publicatie “The Powerfull Placebo” ongeveer 30 procent van het totale gunstige therapeutische kwaliteiten van medicijnen toe aan het placebo effect12.
In sommige latere studies werd het placebo effect zelfs hoger geschat, tot wel 60 procent van het totale therapeutische resultaat. In een recent overzicht van 39 onderzoeken die betrekking hadden op de effectiviteit van antidepressiva concludeerde psycholoog Guy Sapirstein dat 50 procent van de therapeutische voordelen konden worden toegeschreven aan het placebo effect, en dat een schamele 27 procent voor rekening kwam van de toepassing van het echte geneesmiddel (Fluoxetine (Prozac), Sertraline (Zoloft) en Paroxetine (Seroxat)). Drie jaar later publiceerde Sapirstein, samen met collega-psycholoog Irving Kirsch, de gegevens van 19 dubbelblind studies over depressie en bereikte hij zelfs een nog hoger percentage therapeutische resultaten die konden worden toegeschreven aan een placebo: 75 procent van de depressietherapieën of verbeteringen waren placebo geïnduceerd!13
Link naar Engelstalige informatie over dit onderzoek. Hróbjartsson en Gøtzsche (200114, 200415) twijfelden aan de effectiviteit van het verschijnsel placebo als die uitsluitend werd toegeschreven aan de subjectieve factoren van de menselijke psychologie. En inderdaad, een belangrijk aspect van het placebo effect staat in verband met psychologie. In twee onderzoeken waarin uitsluitend placebo’s werden voorgeschreven leek het placebo effect veroorzaakt te worden door de perceptie van de deelnemer over de toegepaste therapie, dat wil zeggen: twee pillen zijn beter dan één pil, grote pillen zijn beter dan kleine, en injecties hielpen zelfs nog beter16.
De placebo veroorzaakte niet alleen een reactie op de therapie, maar ook op zijn vorm, waar de suggestie van uit gaat dat het placebo verschijnsel ook wordt vormgegeven door het persoonlijke, symbolische universum van de patiënt. Voordat het placebo effect optreedt heeft de mens de toegepaste therapie al geïnterpreteerd en er een bepaalde reactie op voorbereid. Het lijkt erop dat niet alleen chemische stimuli, maar ook niet-chemische, een rol spelen in de motivatie van het menselijk organisme ten opzichte van de therapie.
Maar is de placebo reactie uitsluitend een psychologisch verschijnsel, of heeft die ook toegevoegde, meer tastbare effecten? Een van de meer dramatische gebeurtenissen die betrekking hadden op placebo therapie werd gerapporteerd in 1957 toen een nieuw wondergeneesmiddel, Krebiozen, de belofte inhield een definitieve oplossing te brengen voor het kankerprobleem. Een patiënt met uitgezaaide tumoren, en met vochtophoping in zijn longen, die dagelijkse toevoer van zuurstof nodig had en het gebruik van een zuurstofmasker, had gehoord over het bestaan van Krebiozen. Zijn arts nam deel aan een Krebiozen onderzoek, en de patiënt smeekte hem om hem dit revolutionaire geneesmiddel te geven.
Overtuigd door de hopeloosheid van de patiënt, deed de dokter dat en was getuige vaneen wonderbaarlijke genezing van de patiënt. Zijn tumoren waren verdwenen en hij keerde terug naar een bijna normale levensstijl. Het herstel duurde niet lang. De patiënt las artikelen waarin werd beschreven dat Krebiozen niet presteerde wat het voor een kankertherapie beloofde. De patiënt had toen een terugval; zijn tumoren kwamen terug. Zijn arts, diep getroffen door de verergering, nam zijn toevlucht tot een wanhopige truc. Hij vertelde zijn patiënt dat hij in het bezit was van een nieuwe, verbeterde versie van Krebiozen. Dat was simpel gedestilleerd water. De patiënt genas volledig na deze placebo behandeling en bleef gedurende twee maanden volledig functioneel. Het uiteindelijke oordeel over Krebiozen, dat gepubliceerd werd in de pers, bewees dat het geneesmiddel totaal onwerkzaam was. Dat was de genadeslag voor de patiënt, die een paar dagen later overleed17.
Ondanks het melodrama van het Krebiozen gebeuren is er geen enkel geval of persoonlijke getuigenis bekend die aangeven of bewijzen kan dat een therapie effectief is. Statistisch onderzoek, geen persoonlijke getuigenis, kan de voorgestelde effectiviteit van een therapie verifiëren, en goed gefundeerd onderzoek is in staat om vast te stellen of het placebo verschijnsel somatische eigenschappen heeft. Een dergelijk onderzoek is uitgevoerd in 1997.
De twee onderzoeksgroepen bestonden uit patiënten met goedaardige prostaathypertrofie. Eén groep kreeg de werkelijke medicatie, terwijl de controlegroep behandeling kreeg met een placebo. Degenen die een placebo kregen meldden verlichting van hun symptomen en zelfs verbetering van hun urinefuncties18. Er is ook verslag gedaan van een placebo als bronchusverwijderaar bij astmatische patiënten. En om juist precies het tegenovergestelde te testen werd deze placebo ook voorgeschreven aan patiënten met hyperventilatie. Afhankelijk van de beschrijving van het farmacologische effect dat de onderzoekers gaven, werd vastgesteld dat de deelnemers het effect ervoeren dat ze er zelf van verwachtten19. Een placebo bleek zeer efficiënt bij voedselallergieën, en vervolgens indrukwekkend effectief in de daling van aandelenkoersen van biotechnologie fondsen op aandelenbeurzen. Hoe kwam dat? Peptide Therapeutics Group, een biotechnische firma, was bezig met de voorbereiding van de lancering van een nieuw vaccin tegen voedselallergieën. De eerste berichten waren bemoedigend. Toen het experimentele vaccin het stadium bereikte van klinisch onderzoek, pochte de woordvoerder van het bedrijf dat het vaccin effectief was gebleken in 75 procent van de gevallen –een percentage dat gewoonlijk volstaat om de effectiviteit van een geneesmiddel aan te tonen. Maar het goede nieuws had geen lang leven. De controlegroep, die een placebo had gekregen, deed het bijna net zo goed: zeven van de tien patiënten rapporteerden verlost te zijn van hun voedselallergieën. De aandelenkoers van het bedrijf daalde met 33 procent. Het placebo effect op voedselallergieën veroorzaakte een nocebo effect op de aandelenmarkt20. In een andere zaak werd een genetisch ontworpen hartgeneesmiddel dat hoge verwachtingen wekte voor de firma Genentech met de grond gelijk gemaakt door een placebo21. Zoals treffend geformuleerd door wetenschapshistorica Anne Harrington, “worden placebo’s geesten die door ons huis van medische objectiviteit spoken, en die de paradoxen en scheuren laten zien in ons huis van biomedische objectiviteit, en ze maken die de zelfgecreëerde definities van de echte en de actieve factoren in behandeling zichtbaar”22..
Positief of negatief denken lijkt een doorslaggevend risicofactor te zijn bij elke behandeling, misschien zelfs belangrijker dan het medisch handelen.
Het medicijnnabootsende gedrag van placebo’s kan zelfs de bijwerkingen van een medicijn imiteren. In een onderzoek uit 1997 naar prostaathypertrofie klaagden enkele placebopatiënten over uiteenlopende bijwerkingen, die uiteenliepen van impotentie en verminderde sexuele activiteit tot misselijkheid, diarree en constipatie. Een andere studie rapporteerde placebo bijwerkingen die betrekking hadden op hoofdpijn, braken, misselijkheid en hele serie andere symptomen23.
Het placebo effect in de chirurgie
Maar hoe diep kan een placebo binnendringen op het nauwkeurig afgebakende, terrein van de geneeskunde? Zeker, een wedstrijdje met de medische strijdkrachten kan niet gewonnen worden; placebo kan de chirurgie niet uitdagen. Of toch wel? In 1939 vond de Italiaanse chirurg Davide Fieschi een nieuwe techniek uit voor het behandelen van angina pectoris, (pijn op de borst als gevolg van ischemie of gebrek aan bloed/zuurstof in de hartspier, wat gewoonlijk te wijten is aan verstopping van de kransslagaders).24 Vanuit de overweging dat het vergroten van de bloeddoorstroming van het hart de pijn van de patiënten zou moeten verminderen, maakte hij kleine insnijdingen in hun borst en knoopte hij twee inwendige borstklier slagaderen aan elkaar. Driekwart van de patiënten liet verbeteringen zien; een kwart was genezen.
De chirurgische ingreep werd in de daarop volgende 20 jaar de standaardbehandeling van angina. Maar in 1959 onderwierp een jonge cardioloog, Leonard Cobb, de Fieschi procedure aan een onderzoek. Hij opereerde 17 patiënten: bij acht van hen volgde hij de standaardprocedure; bij de andere negen maakte hij uitsluitend kleine insnijdingen, waarbij hij de patiënten liet geloven dat ook zij de volledige operatie hadden ondergaan. Het resultaat schepte verwarring; degenen die de gesimuleerde chirurgie hadden ondergaan waren net zo goed opgeknapt als degenen op wie de Fieschi techniek was toegepast25. Dat was het einde van de Fieschi techniek en het begin van gedocumenteerd chirurgisch placebo effect.
In 1994 experimenteerde chirurg J. Bruce Moseley met de chirurgische placebo. Hij splitste een kleine groep patiënten die leden aan artrose van de knie in twee gelijke groepen.
Aan beide groepen werd verteld dat ze arthroscopische chirurgie zouden ondergaan, maar in werkelijkheid gold dat alleen voor de eerste groep. De andere groep bleef onbehandeld, waarbij de arts wel twee kleine insnijdingen maakte om het arthroscopische scenario geloofwaardig te maken. Beide groepen scoorden dezelfde resultaten26..
Molsely, die verbaasd was over deze uitkomst, besloot om de proef uit te voeren met een grotere statistische groep om tot veiliger gevolgtrekkingen te kunnen komen. De resultaten werden herhaald: arthroscopische chirurgie was therapeutische gelijk aan het placebo effect27. Het placebo had zijn weg gevonden naar chirurgische ruimtes Zie ook het Engelstalige artikel over dit onderzoek.
Misschien het meest indrukwekkende aspect van chirurgische placebo kwam naar voren in een baanbrekend onderzoek uit 2004. Op het innovatieve terrein van stamcel onderzoek werd een nieuwe benadering toegepast op de Ziekte van Parkinson. Er werden menselijke embryonale dopamine neuronen geïmplanteerd via kleine gaatjes in de hersenen van de patiënten. Opnieuw waren de resultaten bemoedigend. En ook hier slaagde deze aanpak er niet in om tot betere resultaten te komen dan een placebo operatie. Ook in dit geval werden er kleine gaatjes in de schedel gemaakt, maar nu zonder implantatie van stamcellen. Zoals de onderzoekers toegaven, “dat het placebo effect in dit onderzoek zeer sterk was”. Maar hoe is het nu toch mogelijk dat alleen al de therapeutische verwachting resultaten oplevert die gelijk zijn aan die van een werkelijke operatie? Het lijkt erop dat de geest controle kan uitoefenen over somatische processen, inclusief ziekten. De biochemische sporen van deze invloed beginnen pas geleidelijk in beeld te komen. Modern onderzoek wijst op een biologisch, tastbare onderliggende kracht voor het placebo effect.
Volgens uiteenlopende onderzoeksgegevens is het logisch en tamelijk veilig om vast te stellen dat er een onderliggende biologische kracht bestaat die verantwoordelijk is voor het placebo effect.
Somatische routes
In het midden van de jaren ’90 voerde onderzoeker Fabrizio Benedetti een nieuw experiment uit, waarbij hij opzettelijk ischemische pijn veroorzaakte die hij echter weer verzachtte met de toediening van morfine. Als morfine werd vervangen door een zoutoplossing leverde deze placebo ook pijnstillende eigenschappen op. Echter, als Nalaxon, (een opiaat antagonist), werd toegevoegd aan de zoutoplossing, werden de pijnstillende eigenschappen van de placebo geblokkeerd. Benedetti kwam tot de conclusie dat de pijnstillende eigenschappen van de placebo het gevolg waren van specifieke biochemische routes in het lichaam. Nalaxon blokkeerde niet alleen de morfine maar ook lichaamseigen opioïden, de fysieke pijnstillers. De lichaamseigen pijnstillers, endorfines, werden in 1974 ontdekt als pijn antagonisten. Benedetti’s suggestie over een placebo-geïnduceerd vrij komen van endorfines werd ondersteund door bevindingen die werden aangetoond met MRI- en PET-scans30. Placebo-geïnduceerde endorfines hebben ook invloed op de hartslag en op de ademhaling31. Zoals onderzoeker Jon-Kar Zubiets beschreef, “… deze (uitkomst) deelt opnieuw een harde klap uit aan het idee dat het placebo effect zuiver psychologisch-, en niet een lichamelijk verschijnsel zou zijn32.
Verdere bevindingen ondersteunen de opvatting dat het placebo effect een biologische veroorzaker heeft bij zowel depressie als bij de ziekte van Parkinson. Bij het analyseren van de PET scans beoordeelden de onderzoekers het glucosemetabolisme in hersenen van mensen met een depressie. ij gebruik van een placebo liet het glucosemetabolisme differentiaties zien die gelijk waren aan degene die werden veroorzaakt door antidepressiva, zoals bij gebruik van het middel fluoxetine33. Bij patiënten die leden aan de ziekte van Parkinson bevorderde een placebo injectie dopaminesecretie op een soortgelijke manier als bij de toediening van amfetamine34. Benedetti toonde aan dat het placebo effect verlaagde activiteit veroorzaakte in enkele neuronen van de nucleus subthalamicus bij patiënten met de ziekte van Parkinson35.
Volgens uiteenlopende onderzoeksgegevens is het logisch en tamelijk veilig om vast te stellen dat er een onderliggende biologische kracht bestaat die verantwoordelijk is voor het placebo effect. Maar wat nog intrigerender is is de relatie tot waarneming. Het lijkt erop dat perceptie en de codes en symbolen die de computer in beweging brengen, (de hersenen), deze gebruiken voor interne processen, waarbij externe informatie in hoge mate de kracht en verschijningsvorm van de placebo response bepalen. In een recent onderzoek werd aan patiënten opzettelijk de onjuiste informatie verstrekt dat ze besmet waren met gevaarlijke bacillen, waarna ze een behandeling ondergingen. Er waren echter geen bacillen, want de toegepaste behandeling betrof een placebo. Wat denkt u? Sommige deelnemers ontwikkelden toestanden die leken op een infectie die niet reageerden op een placebo medicatie36. De geest interpreteerde de denkbeeldige infectie als schadelijk en gaf opdracht aan het lichaam om daarop te reageren alsof het echt zo was.
Ondanks de kracht van placebo’s, en het belang ervan voor een nieuwe kijk op gezondheid, waarbij lichaam en geest in een sterke wisselwerking met elkaar staan, blijven grote aantallen wetenschappers het volhouden om placebo’s te beschouwen als een onbeduidende systeemfout, als een lastige kleinigheid. Volgens kankeronderzoeker Gershom Zajicek: ”Er is niets in de farmakinetische theorie dat het placebo effect verklaart. Om de theorie zuiver te houden wordt het placebo effect bestempeld als een willekeurige vergissing of als overbodige ophef die genegeerd kan worden37”.
Een van de meest scherpzinnige placebo onderzoekers was Stewart Wolf, “de vader van de psychosomatische geneeskunde”, die er al in 1949 een grondige beschrijving van gaf. Wolf verdedigde niet alleen de placebo als een non-fictie en als een zeer “reëel” fenomeen, maar beschreef ook het farmacologische nabootsinggedrag van de placebo. Hij was misschien de eerste onderzoeker die het placebo effect niet alleen in verband bracht met psychologie en met aanleg, maar ook met waarneming. Meer dan een halve eeuw geleden verklaarde hij dat “de mechanismen in het lichaam in staat zijn om niet alleen te reageren op directe fysieke en chemische stimulatie, maar ook op symbolische stimuli, op woorden en op gebeurtenissen die op de een of andere manier een speciale betekenis voor die persoon hebben gekregen 38”.
In dit verband is een pil niet alleen maar een werkzame stof maar ook een therapeutisch symbool, en daardoor is het organisme in staat om niet alleen op de chemische samenstelling ervan te reageren, maar ook op zijn symbolische inhoud. Zo krijgt ook een bacil, behalve zijn stoffelijke eigenschappen, ook symbolische kwaliteiten die een reactie kunnen oproepen van een organisme, zelfs als er geen bacillen aanwezig zijn. De aanwezigheid en omvang van het nocebo effect zou ook moeten worden bestudeerd in verband met resistentie tegen geneesmiddelen. Misschien is resistentie tegen geneesmiddelen een multifactorieel verschijnsel dat niet alleen betrekking heeft op microbiële, evolutionaire aanpassing, maar ook op menselijke psychische reactiepatronen. Placebo en nocebo verschijnselen doen zich misschien niet uitsluitend voor op persoonlijk niveau, maar mogelijk ook in de publieke gezondheidszorg arena.
Ze zouden zelfs de grondslag kunnen vormen van een nieuw model voor de gezondheid, een nieuw geneesmiddel zoals dat in 1950 door Wolf werd voorzien: “… in de toekomst zullen medicijnen niet alleen worden beoordeeld in verband met hun farmacologische werking maar ook voor wat betreft de andere factoren in het krachtenspel en tevens voor wat betreft de omstandigheden waarin ze worden voorgeschreven39”. Vijf eeuwen geleden schreef de Zwitserse alchemist en arts Paracelcus (1493-1541) al: ”Je moet weten dat de wil een krachtig en goedgunstig hulpmiddel is in de geneeskunde”. Het lijkt erop dat onze wetenschappelijke arrogantie ons verblind heeft voor de lessen uit het verleden.
Voetnoten:
- Rosenweig P, Brohier S, Zipfel A, "The placebo effect in healthy volunteers: influence of the experimental conditions on the adverse events profile during phase I studies", Clin Pharmacol Ther 1 9 9 3 ; 54:578-83.
- Schweiger A, Parducci A, Pav J, "Nocebo: the psychologic induction of pain", Biol Sci 1981; 16:140-3.
- Everson SA, Kaplan GA, Goldberg DE, Salonen R, Jukka T, "Hopelessness and 4-year progression of carotid atherosclerosis: the Kuopio ischemic heart disease risk factor study", Arterioscler Thromb B i o l 1997; 17:1490-5.
- Glassman AH, Shapiro A, "Depression and the course of coronary artery disease", Am J Psychiatry 1998; 155:4-11; Smith TW, Ruiz JM, "Psychosocial influences on the development and course of coronary heart disease: current status and implications for research and practice", J Consult Clin Psychol 2002 Jun; 73(3):459-62.
- Pollit RA, Daniel M, Kaufman JS, Lynch JW, Salonen GT, Kaplan GA, "Mediation and modification of the association between hopelessness, hostility and progression of carotid atherosclerosis", J Behav Med 2005 Feb; 28(1):53-64.
- Schliefer SJ, Keller SE, Camerino M,Thornton JC, Stein M, "Suppression of lymphocyte stimulation following bereavement", J Am Med Assoc (J A M A) 1983; 250:374-7.
- "Past and present of 'what will please the lord': an updated history of the concept of placebo", Minerva Med 2005 Apr; 96(2):121-4.
- Graves TC, "Commentary on a Case of Hystero-Epilepsy with Delayed Puberty: Treated with Testicular Extract", The Lancet 1 9 2 0 Dec 4; 196(5075).
- Evans W and Hoyle C, "The Comparative Value of Drugs Used in the Continuous Treatment of Angina Pectoris", Quarterly Journal of M e d i c i n e 1933 Jul; 2(7).
- Gold H, Kwit NT, Otto H, "The xanthines (Theobromine and Aminophylline) in the treatment of cardiac pain", J A M A 1937 Jun 26; 1 0 8 ( 2 6 ) : 2 1 7 3 - 7 9 .
- Jellinek EM, "Clinical Tests on Comparative Effectiveness of Analgesic Drugs", Biometrics Bulletin 1946 Oct; 2(5):87-91.
- Beecher HK, "The powerful placebo", J A M A 1955 Dec 24; 1 5 9 ( 1 7 ) : 1 6 0 2 - 6 .
- Kirsch, Irving and Sapirstein, Guy, "Listening to Prozac but hearing placebo: A meta-analysis of antidepressant medication", Prevention & T r e a t m e n t 1998 Jun; 1(1).
- Hróbjartsson A, Gøtzsche PC, "Is the Placebo Powerless? An Analysis of Clinical Trials Comparing Placebo with No Treatment", New England J Med (N E J M) 2001 May 24; 344(21):1594-602.
- Hróbjartsson A, Gøtzsche PC, "Is the placebo powerless? Update of a systematic review with 52 new randomized trials comparing placebo with no treatment", J Intern Med 2004 Aug; 256(2):91-100.
- Blackwell B, Bloomfield SS, Buncher C, "Demonstration to medical students of placebo responses and non-drug factors", T h e L a n c e t 1972; 13:1-11; Buckalew LW, Coffield KE, "An investigation of drug expectancy as a function of capsule colour and size and preparation form", J Clin P s y c h o p h a r m a c o l 1982; 2:245-8.
- Klopfer, Bruno, "Psychological variables in human cancer", Journal of Projective Techniques and Personality Assessment 1 9 5 7 ; 2 1 : 3 3 1 - 3 4 .
- "Placebo Effect Can Last For Years", The New York Times, April 16, 1997.
- Benedetti F, Amanzio M, Baldi S, Casadio C, Cavallo A, Mancuso M, Ruffini E, Oliaro A, Maggi G, "The specific effects of prior opioid exposure on placebo analgesia and placebo respiratory depression", P a i n 1998 Apr; 75(2-3):313-9.
- "Placebo effect shocks allergy drugs maker", BBC News, July 5, 1999.
- Talbot, Margaret, "The Placebo Prescription", The New York Times, January 9, 2000.
- Harrington, Anne (ed.), The Placebo Effect: An Interdisciplinary E x p l o r a t i o n, Harvard University Press, Cambridge, 1997.
- Hahn RA, "The Nocebo Phenomenon: The Concept, Evidence, and Implications for Public Health", Preventive Medicine 1997 Sep-Oct; 2 6 ( 5 ) : 6 0 7 - 1 1 ; Spiegel H, "Nocebo: The Power of Suggestibility", P r e v e n t i v e Medicine 1997 Sep-Oct; 26(5):616-21; Continued Barsky AJ et al., "Nonspecific Medication Side Effects and the Nocebo Phenomenon", J A M A 2002 Feb; 287(5):622-27;
- Fieschi D, "Criteri anatomo-fisiologici per intervento chirurgico lieve in malati di infarto e cuore di angina", Arch Ital Chir 1942; 63: 305-10.
- Cobb LA, Thomas GI, Dillard DH, Merendino KA, Bruce RA, "An evaluation of internal-mammary-artery ligation by a double-blind technic", N E J M 1959 May 28; 260(22):1115-18.
- Moseley JB, O'Malley K, Petersen NJ, Menke TJ, Brody BA, Kuykendall DH, Hollingsworth JC, Ashton CM, Wray NP, "A controlled trial of arthroscopic surgery for osteoarthritis of the knee", N E J M 2 0 0 2 Jul 11; 347(2):81-8.
- Moseley JB Jr, Wray NP, Kuykendall D, Willis K, Landon G, "Arthroscopic treatment of osteoarthritis of the knee: a prospective, randomized, placebo-controlled trial. Results of a pilot study", Am J Sports Med 1996 Jan-Feb; 24(1):28-34.
- McRae C, Cherin E, Yamazaki TG, Diem G, Vo AH, Russell D, Ellgring JH, Fahn S, Greene P, Dillon S, Winfield H, Bjugstad KB, Freed CR, "Effects of perceived treatment on quality of life and medical outcomes in a double-blind placebo surgery trial", Arch Gen Psychiatry 2004 Apr; 61(4):412-20; Erratum in Arch Gen Psychiatry 2004 Jun; 6 1 ( 6 ) : 6 2 7 .
- Benedetti F, "The opposite effects of the opiate antagonist naloxone and the cholecystokinin antagonist proglumide on placebo analgesia", P a i n 1996 Mar; 64(3):535-43.
- Wager TD, Rilling J K, Smith EE, Sokolik A, Casey KL, Davidson RJ, Kosslyn SM, Rose RM, Cohen JD, "Placebo-induced changes in fMRI in the anticipation and experience of pain", S c i e n c e 2004 Feb 20; 3 0 3 ( 5 6 6 1 ) : 1 1 6 2 - 7 ; Lieberman MD, Jarcho JM, Berman S, Naliboff BD, Suyenobu BY, Mandelkern M, Mayer EA, "The neural correlates of placebo effects: a disruption account", N e u r o I m a g e 2004 May; 22(1):447-55.
- Pollo A, Vighetti S, Rainero I, Benedetti F, "Placebo analgesia and the heart", P a i n 2003 Mar; 102(1-2):125-33; Benedetti F, Amanzio M, Baldi S, Casadio C, Cavallo A, Mancuso M, Ruffini E, Oliaro A, Maggi G, "The specific effects of prior opioid exposure on placebo analgesia and placebo respiratory depression", P a i n 1998 Apr; 75(2-3):313-19.
- Gavin, Kara, "Thinking the pain away? U-M brain-scan study shows the body's own painkillers may cause the 'placebo effect'", University of Michigan press release, August 23, 2005.
- Mayberg HS, Silva JA, Brannan SK, Tekell JL, Mahurin RK, McGinnis S, Jerabek PA, "The functional neuroanatomy of the placebo effect", Am J Psychiatry 2002 May; 159(5):728-37.
- De la Fuente-Fernandez R, Phillips AG, Zamburlini M, Sossi V, Calne DB, Ruth TJ, Stoessl AJ, "Dopamine release in human ventral striatum and expectation of reward", Behav Brain Res 2002 Nov 15; 136(2):359-63.
- Benedetti F, Colloca L, Torre E, Lanotte M, Melcarne A, Pesare M, Bergamasco B, Lopiano L, "Placebo-responsive Parkinson patients show decreased activity in single neurons of subthalamic nucleus", N a t N e u r o s c i 2004 Jun; 7(6):587-8; epub May 16, 2004.
- Lynoe N, "Placebo is not always effective against nocebo bacilli. The body-mind interplay still wrapped in mystery", L ä k a r t i d n i n g e n 2 0 0 5 Sep 19-25; 102(38):2627-8.
- Zajicek G, "The placebo effect is the healing force of nature", T h e Cancer Journal 1995 Mar-Apr; 8(2).
- Wolf S, "Effects of Suggestion and Conditioning on the Action of Chemical Agents in Human Subjects: The Pharmacology of Placebos", Journal of Clinical Investigation 1950 Jan; 29(1):100-09.
- ibid. The Placebo Effect: The Triumph of Mind over Body