Over de transformatie van religie

vaticaanIn het Vissentijdperk hebben vele godsdiensten een onuitwisbare stempel gedrukt. In het Watermantijdperk wordt ‘religie’ wederom belangrijk, maar dan op een andere manier. Vanzelfsprekend heeft dit te maken met de bewustzijns-ontwikkeling die we als mens doormaken.

 

De aantallen gelovigen zijn enorm: er zijn ongeveer 2,1 miljard Christenen, 1,3 miljard Moslims, 900 miljoen Hindoes en 415 miljoen Boeddhisten. Het is belangrijk te beseffen dat er op zich niets mis is met de bestaande godsdiensten en met hun heilige boeken. Ze zijn stuk voor stuk bijzondere en wijze geschriften. De ‘ontsporing’ ligt eerder bij degenen die de religie onder hun hoede hebben. Het is vooral de interpretatie die de afgelopen eeuwen voor problemen heeft gezorgd: het bekende verschil tussen God en Zijn grondpersoneel.

Er is veel betekenis verloren gegaan. Sommige teksten hebben een eeuwenlange mondelinge traditie overleefd alvorens het op papier kwam. Tijdens de overlevering hebben de verschillende priesters hun eigen draai eraan gegeven, deels ingegeven door onwetendheid, deels ingegeven door macht: het willen overheersen van het volk. De ideologie die hieruit is ontstaan is in de loop der eeuwen op de voorgrond getreden.

Dogma werd geplaatst boven de levende ervaring die religie vooral is. Alice Bailey zegt het mooi als ze schrijft: ‘We hebben te zeer de nadruk gelegd op leerstellige en dogmatische aspecten en hebben de letter vergoddelijkt en gedurende al die tijd riep de ziel van de mens om de geest van het leven, die door de letter werd verborgen’.

Je zou verwachten dat de religies in de wereld de mensen hadden verbroederd en verbonden met elkaar (het Latijnse ‘religere’ betekent ‘verbinden’). De geschiedenis heeft echter uitgewezen dat – ook nog heden ten dage – de interpretaties juist de afgescheidenheid hebben benadrukt. Hoeveel godsdienstoorlogen zijn er wel niet gevoerd? Dit staat lijnrecht tegenover de oorspronkelijke bedoeling. Niet de religie is verkeerd, het is het fanatisme, het fundamentalisme met zijn exclusiviteit, die oorlogen veroorzaakt: het geloof dat jouw ideologie het enige ware is voor de wereld.

De goddelijke wereld werd geïnterpreteerd door onze (zeer beperkte) persoonlijkheid/ego, terwijl juist het terrein – om het goddelijke te begrijpen – die van de ziel is. Gelukkig is de mensheid gegroeid in bewustzijn en wordt het voor steeds meer mensen duidelijk – in allerlei religies en daarbuiten – dat de religie niet beperkt bedoeld is. In een overgangstijd als deze zijn echter beide aanwezig: de (extreme) fundamentalisten en de steeds ruimer denkende groep mensen. Met dit verschil dat de extremen het nieuws van nu domineren.

Door de veranderende mens is gedurende de eeuwen ook het godsbeeld veranderd. Heel vroeger werd alles toegeschreven aan God: regen, wind, zon, rampen … al het onbekende, angstige en onverklaarbare was God. Maar de mens werd steeds bewuster en ook de wetenschap deed zijn intrede. Allerlei fenomenen konden nu worden verklaard door andere dan goddelijke oorzaken en het gebied van God werd steeds kleiner.

Ook ‘God als mens’ veranderde met de visie van de mensen. Van een toornige, nietsontziende heerser werd God steeds meer een begripvolle vaderfiguur. Afhankelijk van de cultuur en religie van een land is God op alle plekken van dit spectrum te vinden. Maar waar Hij ook staat, de werkelijke relatie met de mens blijft onduidelijk. Die situatie is in stand gehouden om de mensen te laten geloven dat de kerk als intermediair nodig was. Want het einde is natuurlijk zoek – binnen dat machtsdenken – als elk mens zomaar op z’n eigen houtje contact met God kan maken.

Volgens Benjamin Creme vergelijken de Meesters een religie met een ladder: ‘je kunt ermee naar boven op het dak klimmen, maar als je eenmaal op het dak bent, heb je geen ladder meer nodig. Een religie zélf is niet de waarheid, maar ze kan je wel helpen om de waarheid te vinden’. Want de waarheid vinden geldt ook voor de wetenschap, de kunst, de politiek, etc. Want alles is geestelijk. Via alle gebieden in de samenleving kun je de waarheid vinden. Maar eeuwenlang hebben Godsdienstintermediairs de indruk willen wekken dat dat alleen via de kerk mogelijk was.

Alles is religieus, alles is geestelijk, alles is verbonden met elkaar. Alles is energie en het goddelijke zit in alles. In het Watermantijdperk zullen we dit gaan ontdekken en erkennen. Begin vorige eeuw zei Teilhard de Chardin het zo: “We zijn geen menselijke wezens met een spirituele ervaring, we zijn spirituele wezens met af en toe een menselijke ervaring.” En dat klopt, want via de Oude Wijsheid weten we dat de mens een bewustzijn is met een goddelijke vonk, de ziel.

Dus ja, als we de goddelijke vonk ín ons hebben, dan lijkt dát natuurlijk de weg om contact met God en de ander te maken. En tevens te ervaren dat we allen één zijn en allen een stukje God. Deze eeuwenoude kennis van de Oude Wijsheid is altijd beschikbaar geweest. De godsdiensten hebben hier ook uit geput, maar wel met de bril en behoeften van hun tijd.

In de energie van het Watermantijdperk zal er uiteindelijk een nieuwe wereldreligie tot stand komen. Want elke godsdienst heeft het in essentie over hetzelfde. De nieuwe wereldreligie zal een ruimere werkelijkheid vertegenwoordigen waarin velen zich kunnen herkennen. Creme zegt hierover: ‘Zo zal ook elke godsdienst zijn brandpunt bijstellen. Elke godsdienst heeft een element van de waarheid en kan zodanig uitgebreid worden dat het een groter aspect van die waarheid geeft’.

Tevens zal religie wetenschap worden, de wetenschap van evolutie, een religie op esoterische grondslag. Want het gaat er om wat de waarheid ís. Het gaat niet om ‘geloven’. Geloven is vaak angst voor de twijfel. We weten iets niet zeker en kiezen dan maar één optie, waar we in gaan geloven. Straks zal vooral een weg van ‘weten’ ontstaan.

In de jaren zestig en zeventig verschenen er al boeken, zoals de ‘Tao of Physics’ van Fritjof Capra, waar religie en wetenschap elkaar ontmoetten: alles is energie. De kwantumfysica aan de ene kant en boeddhistische, hindoeïstische en taoïstische geschriften aan de andere kant kwamen heel dicht bij elkaar over de bron van het leven.

In de zoektocht naar de waarheid zal de wetenschap ons inderdaad gaan helpen, want ook de wetenschap krijgt natuurlijk een tik van de Watermanenergie en zal veel ruimer gaan kijken. Het leven na de dood zal bewezen worden. De verschillende bewustzijnslagen zullen worden aangetoond, het feit dat alles energie is zal algemeen worden geaccepteerd, etc. Maar ook dat de oorzaak van sommige natuurrampen niet door toeval, klimaat of God wordt veroorzaakt, maar zijn oorsprong vindt in onze destructieve manier van denken.

De versnelling zal komen als de Meesters van Wijsheid zich bekend gaan maken (Verklaringsdag). Dit zijn mensen die de reïncarnatiecyclus hebben afgesloten en aan de Aarde verbonden zijn, gebleven om de mensheid verder te helpen. In de tijden van Atlantis begaven zij zich openlijk tussen de mensen. Sinds de vernietiging van deze beschaving hebben zij zich teruggetrokken om de mensen op een andere manier te helpen. De mensheid moest eerst op eigen benen leren staan, en zich ontwikkelen in bewustzijn. Maar eens zullen de Meesters zich bekend maken om weer naast de mensen op te trekken. Dat moment is aanstaande, aan het begin van het Watermantijdperk.

De Meesters zijn geen goden, maar mensen zoals wij, die echter wel volmaakt zijn vanuit ons aardse gezichtspunt. Door hun ongekende mogelijkheden zijn we geneigd hen als goden te zien. Maar alles is relatief, want ‘boven’ hen zijn er weer hogere Meesters met een nog hoger bewustzijn. En daarboven weer, en weer, en weer, etc. Met andere woorden, God is ‘niets’ ander dan een mens cq. wezen met een hoger bewustzijn. Het is dus logisch dat er altijd wordt gezegd dat wij Zijn gelijke en evenbeeld zijn. Creme hierover: ‘Er is alleen een verschil waarin we die goddelijkheid openbaren, maar de goddelijkheid is in iedereen hetzelfde. We zijn God in incarnatie, we zijn de goddelijkheid zelf. Dus als je beseft dat jij zelf God bent, de goddelijkheid zelf, wie moet je dan aanbidden?’

Dus atheïsten en gelovigen hebben allebei op een bepaalde manier gelijk. Een gelovige kan zeggen dat God dus toch een (god)mens is. En een atheïst kan zeggen, ‘zie je wel, God is niets anders dan een groter bewustzijn en zit in alles’. Vanuit de Oude Wijsheid weten we dat er een drie-eenheid bestaat van mensheid, Hiërarchie (Meesters van Wijsheid en hun discipelen) en Shambala, het geestelijke centrum van nog hogere wezens, waarin de Sanat Kumara zetelt, onze ‘God’, die volgens Creme de ‘Oude der Dagen’ uit de Bijbel is, de ‘Jongeling van Eindeloze Zomers’, de joodse ‘Jehovah’ of ‘Onze Vader in de hemel’.

In de Bijbel, Koran, Bhagavad Gita en vele andere heilige boeken staan prachtige teksten, veelal in symbolische termen. Maar het volk was door de eeuwen niet bij machte om deze goed te interpreteren en werd daardoor gemanipuleerd. De combinatie religie-mensheid gaat met het Watermantijdperk een nieuwe fase in. Religie heeft dan niet meer het zg. alleenrecht op de waarheid. Het zal één van de vele wegen zijn. Wel een zeer interessante en belangwekkende, overigens, als we beseffen dat de Grote Mysteriën hierin ook nog duidelijk gaan worden. Het esoterische wordt exoterisch. De Oude Wijsheid wordt eindelijk iets van ons allemaal.

Religie zal worden getransformeerd naar een wetenschap waardoor iedereen ‘het echte visioen’ van het leven kan gaan ervaren. Als we dat vervolgens in ons leven gaan toepassen, komt er een verandering op gang die zijn weerga niet kent. Wat een prachtige en hoopvolle toekomst.

We gaan het meemaken.

 

Top