Jouw Missie op Aarde
Menig zoeker zal vandaag of morgen (of in een volgend leven) de koffers pakken om op weg te gaan naar een nieuwe wereld en een eigen Missie. Deze Missie heeft te maken met onze Goddelijke afkomst, onze bestaansgrond en bestemming op aarde, en met het belichamen van wie we in Essentie ZIJN.
Je zou kunnen zeggen: Het is dus eerst ‘worden wie je bent’ om toe te kunnen groeien naar je werkelijke Missie. Weten wie je bent is niet hetzelfde als worden; het gaat om het hele proces van indalen en integreren van jouw hogere en Goddelijke Zelf. Wat je in de wereld wilt uitdragen zal steeds krachtiger worden naarmate je jouw ware Essentie meer ingedragen hebt. Daarom begint dit eerste deel van mijn artikelenserie met het beschrijven van het Zelfrealisatieproces; temidden van een duale wereld beginnen we op te staan om ons te bevrijden van alles wie we niet Zijn.
We zijn de oude wereld, waarin we stressbestendig moeten zijn, mee moeten hollen en aan allerlei verwachtingen moeten voldoen, soms meer dan zat. Het verlangen om onszelf te mogen en te kunnen zijn, ongeacht wie of wat er tegenover ons staat, wijst ons vanzelf de weg.
Wie moest ik worden
Toeleven naar onze Missie gaat hand in hand met ontdekken wie we in werkelijkheid ZIJN, in plaats van wat we ‘moeten doen’ en daardoor ‘zullen worden’. Eeuwenlang was het leven daar echter op ingericht, en ook in onze huidige wereld hebben we daar nog dagelijks mee te maken. Steeds meer mensen ervaren de ballast, de pijn en het ziek makende van het nog moeten functioneren in de oude mallemolens van de maatschappij.
Gelukkig maar, want veel van wat er in die oude, drie dimensionale molens nog krampachtig draaiende gehouden wordt, klopt niet meer. Natuurlijk ‘klopt’ het ergens nog wel, omdat het ons gediend heeft om naar het diepste punt in de materie te kunnen gaan. Al die persoonlijke identificaties, de rollen die we ‘zijn geworden’ dienden om ons een houvast te geven bij ‘dit is wie ik ben en wat ik kan’; daarmee hebben we veel kwaliteiten kunnen ontwikkelen en alle mogelijke ervaringen gehad, die we als ziel wilden doorleven. Juist door de dualiteit, door dat te scheiden wat in de kern één was, konden er polariteiten en vervormingen ontstaan. Het doorleven daarvan zorgde ervoor dat we alle varianten konden ervaren van het lagere ‘ik’, en tegelijkertijd ook een ‘ik’ hebben ontwikkeld waarmee we op aarde kunnen zijn.
Maar de mallemolens hebben ons echter ver van ons ware Zelf en de Bron vandaan gebracht, en waren gericht op het vinden van geluk, groei en vervulling buiten onszelf. Het zijn die oude rollen, vormen en regels, die gebaseerd zijn op dualiteit en op oude mannelijke en vrouwelijke overlevingsmechanismes, waar we zo langzamerhand genoeg van hebben.
We zullen het zuiverste licht ontdekken en herkennen, als we ook de diepste duisternis in en buiten onszelf hebben leren kennen. En hier begint het pas echt boeiend te worden. Want die ervaringen in de diepe duisternis, waar we allemaal mee te maken hebben gehad, dragen we in onszelf mee, als oude ik-delen die zich volledig aangepast hebben aan het overleven in de derde (en lagere) dimensies.
Dwarsliggers en oude mallemolens
Nu we onszelf willen bevrijden uit het overleven, en door willen groeien naar de vierde, vijfde en hogere dimensies, krijgen we met deze hardnekkige ‘ik’-delen te maken. We ontvangen die zelf niet altijd even liefdevol. Vanuit de last die we van hen ondergaan, zetten we ze vaak weg als plaaggeesten die onze verbinding met Licht en Liefde relativeren en saboteren. Of als sukkels die ons nog in de oude patronen slapende en gevangen houden. Of als akelig ongrijpbare dwarsliggers, waar we fysiek onder lijden en die ons maar in gekwakkel, vermoeidheid, emoties en machteloosheid gevangen houden. En wat we ook proberen; het lijkt wel alsof we de vinger er maar niet achter kunnen krijgen.
Waar deze innerlijke dwarsliggers ons eigenlijk constant toe verleiden, is dat we stil gaan staan bij de boodschap die ze ons aan komen reiken. Voor alles is een goed moment; het heeft soms een lange aanlooptijd en meer inzicht nodig, voordat we zo ver zijn dat we de dwarsligger echt uit kunnen laten praten om het verhaal aan te horen, en er tegelijkertijd doorheen te gaan voelen.
Uiteindelijk ligt hier een kans op bevrijding. Want de dwarsligger is niets anders dan een aardse poort naar meer liefde en licht. Alleen ligt er voor die poort nog een behoorlijk verdicht restant van oude, vastgeslagen mallemolens, die in een veel lagere frequentie draaien dan jouw Licht vanuit jouw eigen Goddelijke Essentie.
Niet dat dit zo één twee drie gefixt is; ons totale restant van (vaak honderden) levens is niet met één sessie of cursusje weg te krijgen. Het is een langdurig proces waarin je je oude, beperkte zelf behoorlijk tegen kunt komen. Het gaat gepaard met allerlei emotionele rollercoasters, met innerlijke strijd en uiteindelijk overgave, en met innerlijke zoek- en dwaaltochten die soms dag en nacht door blijven gaan. Maar vanuit de nieuwe weg die je met heel je hart al op bent gegaan, gaat het ook al lang niet meer over ‘dat het snel moet’ en ‘dat het wel leuk moet blijven’.
Het gaat over Liefde en bewustzijn toelaten, in al je dwarsliggers. Het gaat over de hemel op aarde binnen laten komen in jezelf. Het ascentieproces (simpel vertaald: de weg naar je hogere en Goddelijke Zelf) is geen weg van omhoog groeien naar het Licht en daarbij zo snel mogelijk je lagere zelf met al zijn malle patronen achter je te laten.
Het gevoel dat ieder mens van binnen draagt, dat je ergens voor op aarde bent gekomen wat vorm zal krijgen in jouw Missie, brengt je op de weg van JA zeggen tegen het op aarde zijn. En een JA toelaten in jouw fysieke lichaam, dat het voertuig is voor deze incarnatie om jou te dienen; zij laat jou per moment voelen wat waar en goed voor je is. Het is een weg van je overgeven aan de magnetische zwaartekracht van Moeder Aarde, die ons allemaal de gelegenheid heeft gegeven om onszelf gaandeweg compleet te verliezen, op oude, ontheiligde en ontgoddelijkte wegen.
Toen we ver genoeg van huis afgedwaald waren, kwam er vanzelf een innerlijke roep van de Ziel, die ons deed omkeren. Al die tijd is Moeder Aarde ons blijven voeden, dragen en heeft ze ons eigen stukje heilige grond in bewaring gehouden. Zij is onze rots in de branding, dankzij haar warme aanwezigheid kunnen we meer en meer samen vallen met ons lichaam; daarin liggen immers de ankerpunten voor alle hogere lagen die we willen gaan dragen.
De hooggevoeligen onder ons kennen allemaal de schrijnende pijn van ‘Ik voel me niet thuis op aarde’. Het is de pijn van fijnbesnaarde zielen, die maar moeilijk kunnen landen en functioneren in de oude, verdichte, verharde en liefdeloze maatschappij die de mensen ervan gemaakt hebben. Toch heeft dit allemaal zijn functie gehad (en nog).
Want velen van ons ontwaken, werken aan zichzelf, weten diep van binnen dat het tijd is om voorgoed uit alle oude mallemolens te stappen. Dat kunnen banen zijn, relaties, vriendschappen, gewoontes, gedragspatronen, overtuigingen en emoties, kortom alles wat ons weg houdt bij wie we diep van binnen zijn.
De meest taaie ‘ik’- delen komen vaak pas op het laatst tevoorschijn, als we er voldoende draagkracht voor gecreëerd hebben. Dat zijn de meest hardnekkige saboteurs, die ons belemmeren om ons te her- verbinden met onze allerhoogste delen van onze Goddelijke Essentie.
‘Hoe groter Geest, hoe groter beest’; hoe meer we in staat zijn om hogere Lichtvelden te dragen, des te meer zich zal tonen waar we dit Licht in onszelf nog afweren. We kunnen dus niet meer om de ‘beesten’, de hele oude donkere delen in onszelf heen. En we zullen pas echt onze Goddelijke Essentie op aarde kunnen dragen, als we daar innerlijk ook klaar, ‘zuiver’, liefdevol en bewust genoeg voor zijn.
Als we onze ‘beesten’ willen doorgronden, inzien waartoe die ons gediend hebben, en ze een nieuwe functie te geven die dienstbaar is aan waarvoor we eigenlijk op aarde zijn gekomen, wordt er van ons gevraagd om elke gebruiksaanwijzing en elke persoonlijke wil aan de wilgen te hangen. Om elke persoonlijke sturing, die we nog willen inzetten om ‘het veranderd te krijgen’, in handen van de Lichtwereld te leggen, zodat zij ons begeleiden door de afweer van de ‘beesten’ heen. Door ons ego-hoofd te gaan buigen en dit diepe, grootse werk vanuit de Lichtwereld te laten gebeuren, zetten we ook voorgoed onze Thuiskomst in.
“Als God ons thuis brengt uit onze ballingschap, dat zal een droom zijn” zong men in de katholieke kerk; dat is toch een prachtige en compromisloze overgave aan ‘Uw Wil geschiede’! Alleen: ‘God’ is niet degene die zegt “Kom lieverd, spring maar achterop de fiets, we gaan naar huis”; dat is ons eigen hogere Zelf!
Overgave, sterven en weer opstaan
Vanuit het hogere perspectief is het feest dat steeds meer mensen de thuisreis inzetten, die ons hoe of wanneer dan ook bij onze Missie zal doen uitkomen. Maar… die thuisreis is geen gemakkelijke.
Er zijn heel wat hordes te nemen onderweg en het vraagt om overgave en vertrouwen. Al onze mannelijke patronen, die we de laatste eeuwen zo fanatiek ontwikkeld en uitgeleefd hebben, waardoor we massaal bij onze innerlijke vrouw en ons ‘Goddelijke huis’ vandaan zijn gerend, zullen we tegen het licht moeten gaan houden.
Dat betekent dat we ontmaskerd zullen worden (meestal hebben we hier een liefdevolle spiegel in de vorm van een vriend(in) of een therapeut bij nodig), dat we onszelf ineens ‘Maar ik weet niet hoe het moet’ kunnen horen zeggen, dat we met schaamrood op de kaken bekennen dat we ons soms zulke klungels voelen, dat we enorm vast kunnen lopen juist als we willen veranderen, en dat we onszelf maar helden op sokken vinden als we in onze angstdelen geraakt worden. Dat betekent dat we alles wie we dachten ‘te zijn geworden’ en wat we dachten ‘in de hand te hebben’ voorgoed kunnen uitzwaaien.
Dit proces is best ego-killing. Het voelt vaak als een gevecht tegen de bierkaai, en uiteindelijk blijft er niets over dan een “ik kan niet meer” en “ik weet het niet meer”. Door deze dood van ons lagere ego geven we ons volledig over: aan de liefdevolle vrouwenschoot van Moeder Aarde, die ons onvoorwaardelijk verwelkomt, waardoor we helemaal waar kunnen laten zijn wat we voelen; en aan de Goddelijk mannelijke hand van Vader Hemel, die ons in alle veiligheid van Zijn aanwezigheid de nieuwe weg zal wijzen.
In dit betrekkelijk nieuwe proces van overgave en sterven heeft ons oude ik het niet meer voor het zeggen. Het voelt alsof we de controle over ons leven uit handen geven. Die oude mannelijke kant van ons, die zo flink was, die alles op eigen wilskracht aanpakte, veranderde of oploste, staat ineens met lege handen. Hij mag wat stappen terug gaan doen en ruimte gaan geven aan onze innerlijke vrouw; zij is – met hulp van de Lichtwereld – in staat om deze oude en lastige delen vanuit liefde, compassie en geduld te gaan doorvoelen. Zij kan zich openen, zich laten raken, haar pijn aan het licht laten komen en Liefde vanuit de Lichtwereld binnen laten zodat haar oude kou kan smelten. Vervolgens krijgt onze innerlijke man er inzicht in, hij begrijpt en ziet hoe essentieel dit proces is. Zijn oude aardse rol wordt langzamerhand overgenomen door de innerlijk Goddelijke man, die ons wil gaan beschermen, waardoor we ons eindelijk veilig in onszelf kunnen gaan voelen op deze intensieve reis. Als deze innerlijk Goddelijke man niet meer van onze zijde wijkt, kan onze innerlijk Goddelijke vrouw met al haar hooggevoeligheid een bodem onder zichzelf gaan voelen, waarop ze kan landen en vrij kan laten stromen wat er ook maar door haar heen wil komen.
En nogmaals; dit is niet in één weekje, of met één sessietje geklaard. Besef maar dat we in dit leven, en de laatste drie jaar enorm versneld mede dankzij alle universele hulp, talloze thema’s uit oude levens aan het doorvoelen en helen zijn. Dit doen we niet omdat het zo interessant is om te weten wie we allemaal ooit geweest zijn. Dit doen we omdat we inzien dat we niet naar het Licht kunnen terugkeren zolang er nog oude delen van ons in lagere bewustzijnsvelden hangen. Niet dat we elk leven hoeven te weten, maar het is wel belangrijk om te ontdekken welke delen van ons nog niet in Liefde kunnen zijn. Dan is het zo logisch dat dit proces tijd nodig heeft. Bovendien: Als we in staat zijn om ons veilig genoeg te voelen om ons werkelijk te kunnen openen voor onze pijn, dan hebben we al heel veel voorwerk geklaard.
Het proceswerk vraagt om een lange adem en veel moed. Na het ontkrampen en vrijkomen van alle oude gestolde, versteende of bevroren lagen in ons, begint ons fysieke lichaam met het indragen en integreren van de nieuwe, hogere frequenties. En ook dat kost tijd en energie. Het is dus heel verklaarbaar waarom er zo veel mensen intens moe zijn, fysieke klachten hebben of van slag zijn, en het gevoel hebben dat ze de ene dag bloeien en de andere dag weer sterven.
Het zou mooi zijn als we toegroeien naar een nieuwe maatschappij waarin borden verkrijgbaar zijn met ‘proceswerk in uitvoering’; zet die voor je raam en je wordt heerlijk en respectvol met rust gelaten Voorlopig hebben velen van ons het nog even met baaldagen en sabbaticals te doen, onderwijl dromend over onze werkelijke Missie op aarde …