‘Ik werd gek van de negativiteit in de media’
Charles Groenhuijsen beschrijft in zijn nieuwe boek ‘Optimisten hebben de hele wereld’ de immense vooruitgang die we wereldwijd boeken en onze verbazingwekkende onkunde daarover. Maar was hij zelf altijd wel zo’n optimistische journalist?
Je hebt in je loopbaan ook minder optimistisch nieuws gebracht. Hoe verklaar je jouw – meer recente – focus op positief nieuws?
‘Ik werd tien jaar geleden al weggezet als ‘positivo’ met mijn boek ‘Leve Nederland’ dus in die zin heb ik al veel langer een optimistische kijk op nieuws. Maar het is voor mij een lang proces geweest. Ik berichtte in 1987 nog over de ingestorte beurzen in New York; dat het ‘volgens beleggingsdeskundigen niet helemaal goed zou kunnen komen’. Het is tegelijkertijd niet verwonderlijk dat mijn ommezwaai in Amerika begon; het land waar ik vele jaren heb gewoond. Het is een land van optimisten, van ondernemers; ondanks tegenslagen, toch doorgaan. Het viel me daar steeds vaker op dat onderwerpen in de media selectief negatiever werden voorgesteld dan de werkelijkheid rechtvaardigde. Ik ben vervolgens veel over het onderwerp gaan lezen en ik heb inspirerende Ted-talks gezien van mensen als Matt Ridley en Hans Rosling. Ik ben steeds meer gaan inzien dat de collectieve journalistiek zijn lezers, luisteraars en kijkers een beeld voorhoudt dat niet overeenstemt met hoe de wereld werkelijk in elkaar zit.’
Je maakt in je boek de vergelijking met het opvoeden van kinderen, waarom?
‘Als we zo pessimistisch met onze eigen kinderen zouden omgaan zoals journalisten met hun onderwerpen, dan worden het heel vervelende volwassenen. Stel je voor dat je tegen je eigen kinderen zegt: ‘Die zes voldoendes zijn niet belangrijk. Maar die vijf, wat verschrikkelijk.’ En nog erger: ‘Die vijf zal volgend jaar wel een vier worden.’ Dat is precies wat journalisten altijd doen: die zeggen altijd dat dingen erger worden. Onze samenleving verzuurt daardoor, omdat we worden gebombardeerd met nieuws waarin ons wordt verteld dat we het niet goed doen.’
Waarom is dit boek nodig?
‘De onwetendheid over zaken als armoede, bevolkingsgroei en geweld is stuitend. Die is voor een niet onaanzienlijk deel toe te schrijven aan de rol van de media. Bovendien werd ik zelf gek van die negativiteit. En ik ben al lang niet meer de enige. Uit onderzoek van Reuters blijkt dat veel mensen soms of vaak het nieuws mijden. In Nederland gaat het om 27 procent. Ze worden er somber van, ze hebben het gevoel dat ze niks te kunnen doen aan de dingen die ze zien in het nieuws, of de beelden maken hen van streek. In zo’n afnemende nieuwsmarkt is de bestaande koers voor redacties niet meer verstandig. Als zoveel mensen tegen je zeggen dat ze depressief worden van je product, dat hou je toch niet vol als bedrijf?’
Hoe valt je boek bij collega journalisten?
‘Ze reageren opvallend positief; terwijl ik toch enigszins gewapend was tegen negatieve reacties. Een aantal journalisten hoor ik nog steeds zeggen dat ze een spiegel zijn van de maatschappij. Dat kan wel wezen, zeg ik dan, maar dan is het wel een lachspiegel met een grijze waas erover heen. Een collega van De Telegraaf reageerde na de
, waar ik onlangs te gast was, met een cynisch: ‘We zullen morgen weer eens melden dat er een vlucht veilig is geland op Schiphol’. Maar dan denk je er echt te oppervlakkig over na. Natuurlijk moeten we misstanden aan de kaak blijven stellen, maar we moeten ook vertellen dat het steeds beter gaat met de wereld. Als wij het niet vertellen, wie dan wel?’Wat voor tips kan je journalisten geven?
‘De enige manier waarop je twijfelende journalisten overhaalt om die negatieve focus los te laten, is door het aandragen van de feiten. Ik zou ze daarnaast willen adviseren om op een intelligente manier naar nieuws te leren kijken. Wij dragen als collectieve journalisten een zware verantwoordelijkheid voor het beeld wat onze lezers, kijkers en luisteraars van de wereld hebben.
Je zal dus goed moeten nadenken over hoe je nieuws brengt. Het jeugdjournaal is daar een fantastisch voorbeeld van. Zij denken gewetensvol na over hoe zij over moeilijke zaken als misbruik, klimaatverandering en aanslagen berichten: hoe kunnen we het brengen zodat kinderen de impact snappen, maar er niet wakker van liggen? Dat doet het volwassenenjournaal tot op zekere hoogte –onthoofdingsfilmpjes worden niet meer getoond-, maar het moet veel verder gaan. We moeten meer context bieden en meer oplossingsgericht nieuws brengen. Het kan echt anders. Maar het is ook een keuze. Je moet als journalist anders leren kijken. Oscar Wilde zei het al toen hij het over de donut had: ‘Optimisten zien een donut. Pessimisten zien het gat.”