DE AARD VAN GEWAARZIJN
De aard van gewaarzijn, artikel
Gewaarzijn is de stille onveranderlijke achtergrond waarin alle veranderingen van het bewustzijn worden opgemerkt. Het is moeiteloos altijd aanwezig, maar het kan niet worden gekend omdat je het bent. Het is geen ervaring, maar datgene wat elke ervaring opmerkt. Het is altijd al het geval, zelfs voordat het gerealiseerd wordt.
In het Engels worden hiervoor de termen awareness en consciousness gebruikt. Wel valt daarbij op dat deze begrippen niet bij iedereen dezelfde betekenis hebben, dus het is een goed idee om eerst te kijken hoe in elk boek, artikel of interview die termen gebruikt worden.
Als je het over verlichting hebt kan het tijdens sommige discussies nuttig zijn om te doen alsof het er eerst niet is, gevolgd door een periode van zoeken, met als uiteindelijk resultaat realisatie. Maar vanuit open helderheid zelf gezien is dit eigenlijk niet correct. Het beginpunt is tegelijkertijd het eindpunt, en er is geen komen en gaan, geen streven en bereiken, geen onwetendheid en realisatie. Nu, op dit moment, precies zoals je bent, heeft het al plaatsgevonden.
Je oorspronkelijke natuur, dat wat je werkelijk bent, is in elk moment dit open gewaarzijn. Er is verder geen speciale inspanning voor nodig, er is niet iets wat je nog zou moeten begrijpen voordat het kwartje kan vallen. Elke vorm van niet begrijpen wordt moeiteloos gezien, elk gevoel van er nog niet zijn is helder waarneembaar, iedere gedachte die beredeneert dat het nog niet klaar is kan onmiddellijk opgemerkt worden. Maar dit is nog dualistisch uitgedrukt, want in werkelijkheid is er geen verschil tussen gewaarzijn en de objecten die worden waargenomen; alles wat wordt opgemerkt is niets anders dan gewaarzijn zelf. Leegte en vorm zijn niet verschillend.
Dit volstrekt lege gewaarzijn heeft geen fysieke kenmerken, heeft geen locatie in tijd of ruimte. Ruimte is een subtiel concept, maar het wordt opgemerkt door iets wat nog subtieler is. Tijd kan soms een ongrijpbaar concept zijn, maar het wordt gezien door iets dat fundamenteel niet grijpbaar, niet kenbaar en niet ervaarbaar is. Gewaarzijn heeft geen ik gevoel, kent geen identiteit; maar elk verschijnen van een ik gevoel of identiteit wordt er door zichtbaar gemaakt. Het is daarom op geen enkele manier te claimen als “mijn gewaarzijn” of “jouw gewaarzijn”. We hebben elk ons eigen bewustzijn, met een inhoud die voor ieder van ons uniek is, en alleen voor ons zelf kenbaar; maar dat wat dat bewustzijn doet oplichten is volstrekt onpersoonlijk.
Hoewel het volkomen leeg is, inhoudsloos, is het toch in staat tot kennen. Er is geen verschil tussen het vermogen tot kennen en dat wat gekend wordt; dat is één ononderbroken veld zonder verschillende delen of functies. Het is al misleidend om het een naam als gewaarzijn te geven omdat het nog lijkt te impliceren dat het een gewaarzijn van iets is – of dat nu denken, voelen, het lichaam of de wereld is. Maar het is het licht achter het licht, de stilte achter de stilte.
Gewaarzijn ligt nog voorbij het getuige-zijn; het is het oplossen van de dualiteit tussen een waarnemend subject en waargenomen objecten. Gewaarzijn gaat daarom ook nog vooraf aan het waakbewustzijn; het is er ook tijdens het dromen, en het is er ook tijdens de diepe droomloze slaap. Waarin wordt je ’s morgens wakker? In welke open ruimte wordt iedere ochtend de persoon met zijn geschiedenis en gewoontes telkens opnieuw geboren?
Gewaarzijn is leeg, en toch kunnen alle vormen er in verschijnen. Als je wilt weten hoe het er uit ziet; kijk om je heen. Als je wilt ervaren hoe het voelt; zoals je je nu voelt dus. Het is altijd wat hier is. Gewaarzijn is met niets in conflict, sluit niets uit, kent geen tegenstellingen of dualiteiten, hoeft niet ontwikkeld te worden, kan niet verminderen, kent geen hoger of lager. Wat het ook maar is wat je op een bepaald moment ervaart; dat is gewaarzijn, geheel en compleet. Er is geen enkele noodzaak om wat dan ook te veranderen aan datgene wat je ziet, voelt, voorstelt, hoopt, wilt, hoort, ruikt of herinnert. Maar ook als je iets zou willen veranderen is er geen probleem; je hoeft “willen veranderen” niet te veranderen of te ontkennen. Zowel volkomen gelijkmoedigheid en diepe innerlijke stilte als onrust en een drukke geest worden moeiteloos waargenomen.
Iedere manifestatie wordt herkend als perfect, schitterend, open, helder, spontaan verschijnend, spontaan verdwijnend. Alles wat er in verschijnt is precies zoals het moet zijn. Het meest essentiële aspect van gewaarzijn is kennende aanwezigheid. Het besef “ik ben” is de brug tussen het persoonlijke van een eigen identiteit en het onpersoonlijke van gewaarzijn. Die kennende aanwezigheid is wat elke ervaring op het moment dat die plaatsvindt zijn reëel karakter geeft.
Om een directe ervaring van dit kennende gewaarzijn te hebben is niet veel nodig; er bewust aandacht aan geven is voldoende. Vanuit het standpunt van tijd en ontwikkeling kan het nodig zijn om gedurende vele jaren intensief te mediteren om dit bewuste aandacht geven te doen stabiliseren totdat het moeiteloos en spontaan is geworden. Want dit is de paradox; ongeboren boeddha bewustzijn is altijd, en in zijn geheel en op ieder moment, volledig beschikbaar, en toch moet je een lange weg afleggen om het meest vanzelfsprekende, het meest voor de hand liggende, het overduidelijke direct te ervaren.
Waarna je zult moeten concluderen dat het geen ervaring is maar het ervaren zelf. Of beter gezegd – dat wat vooraf gaat aan, en voorwaarde is voor het kunnen ervaren. Ervaringen komen en gaan in iets dat altijd in staat is tot het opmerken van iedere ervaring, maar zelf niet ervaarbaar is. Verlichting is gestabiliseerd zijn in nonduaal bewustzijn – wat hier aangeduid wordt als gewaarzijn, omdat het niet hetzelfde is als bewustzijn, dat nog allerlei veranderingen kan ondergaan. Gewaarzijn is de onveranderlijke achtergrond die alle veranderingen opmerkt, die in zekere zin ook is, maar er toch nooit door gedefinieerd of gelimiteerd wordt. Het ligt voorbij de dualiteit van observator en geobserveerde, getuige-zijn en dat waar je getuige van bent, kennend subject en gekend object. Het is intiemer dan intiem, meer dichtbij dan je meest innerlijke zelf, al aanwezig voor het besef van aanwezig zijn.
Wat wij zijn is die open, heldere, stille beschikbaarheid.