Midlifecrisis is een mythe
Met de midlifecrisis wordt vaak gelachen. Volgens het cliché kopen mannen plots een rode sportauto en hebben vrouwen een affaire met een veel jongere man. Maar bestaat het fenomeen wel echt? Wetenschappers van de universiteit van Alberta beweren van niet.
Al meer dan een halve eeuw zijn we er rats van overtuigd dat het geluk van mensen in een U-vorm verloopt. Zo zou ons geluksgevoel pieken als we 20 jaar zijn, om daarna af te nemen. Als we 40 jaar zijn bereiken we het dieptepunt – de zogenaamde midlifecrisis – waarna we opnieuw gelukkiger worden.
Voor mannen en vrouwen gaat de midlifecrisis gepaard met de stereotype aankoop van een rode sportauto, een verre reis, een verrassende carrièreswitch of de start van een affaire. Maar nu stellen onderzoekers van de Canadese universiteit dat die gelukscurve je reinste onzin is. Mensen zouden net gelukkiger worden vanaf hun twintigste, zo blijkt uit twee langdurige onderzoeken.
Geluk neemt toe
Bij de eerste studie werd een groep uit het laatste jaar van de middelbare school gevolgd van 18 tot 43 jaar. De tweede research werd uitgevoerd bij universiteitsstudenten. Zij werden gevolgd van 23 tot 37 jaar.
Wat blijkt? Het geluksgevoel neemt net toe met de jaren. Vooral tussen 18 en 30 jaar worden mensen steeds vrolijker. Ook opvallend is dat mensen beduidend beter in hun vel zitten als ze 40 jaar zijn, dan als ze 18 jaar zijn.
Met andere woorden is de midlifecrisis een complete mythe. “Wij hebben voor het eerst gekeken naar dezelfde individuen”, verklaart socioloog en hoofdonderzoeker Harvey Krahn het gangbare, maar foute idee. “Als je wilt kijken hoe mensen veranderen als ze ouder worden, moet je telkens dezelfde mensen bekijken en niet de een met de ander vergelijken.”